In mijn jongste column in het Katholiek Nieuwsblad breng ik een kleine hommage aan Zeeland, waar ik onlangs vakantie vierde met mijn gezin. Nu gaan columns zelden over waar ze eigenlijk over gaan, daar gaat het bij columns nu net een beetje over. Dus deze column gaat eigenlijk ook niet over Zeeland (maar over de missionaire drang van respectievelijk fastfoodketens en kerken). Maar om niet op Zeeuwse tenen te trappen – ik kom er echt graag en hoop er nog vaker te komen zonder scheef aangekeken te worden – wil ik toch iets verduidelijken over wat ik zei over de gelovige gezindheid van deze fijne kustprovincie.

Een fraai staaltje Zeeuws-gotische architectuur; de kathedraal van Westkapelle.
In deze overwegend protestantse provincie, zo schreef ik, moet je goed je best doen als je een katholieke kerk wil vinden. Dat is gewoon zo, daar kan Zeeland verder ook niets aan doen. In grote delen van deze uitgestrekte kuststreek is de dichtstbijzijnde katholieke kerk nu eenmaal de Saints-Austin-and-Gregory-Church in Margate, Engeland. Er schijnen nog wel een paar strandkerken te bestaan in de buurt van Cadzand en Domburg – een fantastisch concept! – maar als je daar naar gaat zoeken blijken die a) op de meest onlogische momenten vieringen te hebben, en/of b) eigenlijk helemaal niet aan het strand te liggen, en/of c) eigenlijk helemaal geen kerk maar een frietkot of maritiem museum te zijn.
Nogmaals: dat neem ik Zeeland, heus een van de mooiste provincies die ons land rijk is, allerminst kwalijk. Bovendien – en nu komt het: daarmee wil ik ook zeker niet zeggen dat er geen katholiek leven in Zeeland bestáát. Ik kreeg na verschijning van mijn column namelijk ogenblikkelijk mailtjes van katholieke Zeeuwen, die me enigszins verongelijkt verzekerden dat er heus wel katholieke parochies zijn in Zeeland. Sommigen hebben zelfs een website die nog ná 12 maart 2006 is geupdate.
Dat weet ik allemaal best. Columns zijn zelden vrij van overdrijvingen en goedmoedig-ironische vertekeningen, ook daar gaat het in columns nu net een beetje over. En wie zich zorgen maakte: ik heb het niet opgeschreven (want nogmaals: daar ging het niet om), maar heb uiteindelijk op de zondagochtend wel degelijk een kerk gevonden die net iets dichter bij dan Margate lag, namelijk in Goes.
Die kerk in Goes behoort tot een nieuwe fusieparochie die een stuk of twaalf Zeeuwse eilanden omvat, van Zuid-Beveland tot en met Noord-Ierland, en die de naam van Pater Damiaan draagt. Net toen ik daar de zondagsmis bijwoonde, werd er een borstbeeld van deze Belgische heilige ingezegend door de pastoor. Voor hij de wijwaterkwast pakte, hield die pastoor eerst nog even een inleidend praatje: over wie Pater Damiaan precies was, over zijn inzet voor de melaatsen, dat die melaatsheid hem zelf uiteindelijk ook fataal werd, enzovoort.
De pastoor grossierde in frasen, die ofwel bedoeld scherp ofwel onbedoeld ongelukkig waren, maar die ik hoe dan ook hilarisch vond. Zo zei hij: “Pater Damiaan spendeerde bijna al zijn tijd in de melaatsenkolonie aan het vervaardigen van doodskisten. Hij was echt zo iemand die wist wat de mensen nodig hadden.” En zijn kleine inleiding op de inzegening van de buste eindigde hij met de vernietigend onderkoelde woorden: “Over de kwaliteit van het kunstwerk kunnen wij van mening verschillen.”
Het Zeeuwse katholicisme mag naar omvang klein zijn, maar wat je aantreft is toch groots en geestig.