Dit moet een grap zijn. Dat was mijn eerste gedachte toen ik las dat in Engeland wordt gesproken over het heilig verklaren van G.K. Chesterton. Iedereen die dit blog vaker leest weet dat ik een groot liefhebber ben van wijlen deze Britse auteur. Ik zie hem als een groot denker, de geestigste apologeet van het christendom aller tijden. Maar een heilige? Proposturous!
Maar waarom eigenlijk? Vooropgesteld: absoluut niet, zoals de organisator van de conferentie over Chestertons heiligheid zelf suggereert, omdat heiligheid en humor elkaar moeilijk verdragen. Want ik heb al eerder (hier en hier) gezegd dat ik juist vind dat ze alles met elkaar te maken hebben. Maar waarom dan?
Vind ik Chesterton soms te klein voor heiligheid? Te onbeduidend in vergelijking met alle wonderdoeners en martelaren die doorgaans deze titel verdienen? Vind ik het schrijven van teksten soms onvoldoende? Thomas van Aquino is toch feitelijk ook enkel heilig verklaard vanwege zijn geschriften?
Of vind ik Chesterton juist te groot voor heiligheid? Associeer ik heiligheid stiekem met al te zoetsappige vroomheid, die ik hooguit met een zekere ironie kan waarderen? Maar ik ken toch voldoende heiligen die helemaal niet zoetsappig zijn, en ik bewonder hen toch wel vaker zonder enige ironie? Zijn heiligen me dan te plechtig, te kerks voor een zo onconventionele en ongebonden figuur als Chesterton? Maar zeg nou zelf, het glas-in-lood staat hem toch goed?
Ik weet het niet. Misschien iets van dit alles, misschien niets van dit alles… Ik verbaas me over mijn verbazing. Sint Gilbertus… Waarom eigenlijk? Waarom eigenlijk niet? Hoe dan ook, het lijkt erop dat het echt geen grap is, dat gesprek over het heilig of zalig verklaren van Chesterton. Ik vermoed dat wanneer de geleerden bij elkaar zijn in Oxford om het hier over te hebben, er in de hemel een warme bulderlach te horen is.